Beëindiging arbeidsovereenkomst
Na een reorganisatie- en fusieproces zijn twee zorginstellingen aan elkaar verbonden. Het vroegere hoofd van de instelling A is een zorgverlener in hart en nieren met grote kennis van de patiëntenpopulatie en hun problemen. Hij is geen goede procesmanager en is ook niet handig in het omgaan met roosters en geld. De vroegere directeur van instelling B kan goed met geld omgaan en is ook een redelijk goede procesmanager, maar mist inhoudelijke kennis. De besturen van beide instellingen vormen nu samen het nieuwe bestuur.

Men heeft de manager van B tot algemeen directeur benoemd, omdat sanering van de financiën absolute voorrang heeft. Het vroegere hoofd van A en eigenlijk de hele A-organisatie vinden dat maar niks, want zij hebben de bezieling en vinden dat het management maar in Den Haag moet gaan uitleggen, dat er extra geld moet komen. Dat doet de algemeen directeur niet en de gesprekken met hoofd A worden steeds lastiger.

De situatie wordt tenslotte onhoudbaar. Hoofd A vindt het zelf ook niet meer leuk, maar neemt geen ontslag, omdat hij vindt dat hij door iedereen in de steek wordt gelaten (‘hij heeft er zelf niet om gevraagd’) en nodigt het bestuur uit hem dan maar te ontslaan. Een procedure op verweer bij de Kantonrechter is openbaar en er zal veel vuile was buiten komen te hangen. Dat is slecht voor de reputatie van de instelling en zal de samenwerking met de zorgverleners in de omgeving niet bevorderen. Bovendien zal hoofd A een enorme afkoopsom eisen, die men eenvoudig niet kan betalen.

Aanpak van de mediator
Met mediation probeert men een schikking te bereiken, waarbij hoofd A op respectvolle wijze de organisatie kan verlaten. Hij geeft aan wel als zelfstandig adviseur verder te willen. Het bestuur heeft een aantal opdrachten (binnen de eigen organisatie en op inhoudelijke terreinen, waarin hij erkend goed is) en zegt hem toe, die na zijn afscheid aan hem te zullen verstrekken.

Na een aantal goede gesprekken onder leiding van de mediator over waar partijen wat elkaar hadden, heeft het volgende opgeleverd: ‘Ze zullen met hem samen een artikel in de vakpers schrijven en in hun netwerk opdrachten trachten te verwerven. Hoofd A is daarmee nog niet voltijds bezig en wil zijn WW-rechten houden’. Partijen spreken af dat aan de Kantonrechter wordt gevraagd te ontbinden wegens onverenigbaarheid van karakters. Werknemer krijgt wat geld mee, maar vooral opdrachten waarmee hij in deeltijd bezig kan zijn. Hij vraagt (en krijgt) WW en solliciteert naar werk in loondienst naast zijn werk voor eigen rekening.